Gebouw van de federale reserve
Gebouw van de federale reserve
Gebouw van de federale reserve

Gepubliceerd in Macro-economie

June 27, 2023

Gepubliceerd in Macro-economie

June 27, 2023

Gepubliceerd in Macro-economie

June 27, 2023

Waarom hebben de Fed en de ECB een inflatiedoelstelling van 2%?

Waarom hebben de Fed en de ECB een inflatiedoelstelling van 2%?

Waarom hebben de Fed en de ECB een inflatiedoelstelling van 2%?

Zowel de Federal Reserve als de ECB streven naar een inflatiepercentage van 2%. Inflatie wordt gedefinieerd als de stijging van het prijsniveau van alle goederen & diensten in een economie. Het betekent dat je voor hetzelfde pakket goederen en diensten meer betaalt dan vorig jaar. Dit klinkt ongewenst: als je meer betaalt voor dezelfde producten, is je koopkracht gedaald (onder de aanname van constant inkomen & vermogen). Vanuit het perspectief van de individuele consument is dit uiteraard ongewenst. Waarom wordt een inflatiepercentage van 2% dan toch als wenselijk beschouwd door de Fed en ECB, zou je kunnen vragen. Goede vraag!

Deflatie

Om dit te begrijpen, moeten we eerst het tegenovergestelde begrijpen - deflatie. In tijden van deflatie worden de goederen & diensten die je elke maand koopt goedkoper (in tegenstelling tot duurder in het geval van inflatie). Vanuit het perspectief van de individuele consument kan het nu zinvol zijn om sommige uitgaven uit te stellen, aangezien hetzelfde item volgend jaar minder zal kosten. Bijvoorbeeld, bij een deflatiepercentage van 5%, zal een auto die dit jaar $10.000 kost, volgend jaar slechts $9.500 kosten. Met deze kennis zullen de meeste potentiële kopers ervoor kiezen om een jaar te wachten om de auto voor $9.500 te kopen.

De meeste economen beschouwen uitgestelde aankopen als negatief, aangezien de uitgave van de ene persoon de inkomsten zijn van een andere persoon. Als alle economische actoren hun uitgaven zouden uitstellen, zou de totale economische output, gemeten als het bruto binnenlands product (BBP), jaarlijks afnemen. Dit kan leiden tot een zichzelf versterkende negatieve economische spiraal: een lagere economische output impliceert lagere inkomsten voor bedrijven, wat waarschijnlijk zal leiden tot lagere investeringen, ontslagen en meer uitstel van uitgaven. Dit is waarschijnlijk leidt tot verdere krimp van het BBP, meer deflatie, oftewel een negatieve economische spiraal.

Deze negatieve terugkoppelling is precies de reden waarom de Fed en ECB mikken op 2% inflatie. Een recent voorbeeld van een economie die lijdt onder deflatie is Japan. Van 1995 tot 2013 daalden de prijzen bijna elk jaar, wat zijn tol eiste van de economie. In dezelfde periode bedroeg de reële groei van het BBP 18%, tegenover 58% voor de Verenigde Staten. De reële loongroei bedroeg 1%(!), vergeleken met 28% in de Verenigde Staten. Het begin van de deflatiespiraal in de jaren 90 wordt nu in Japan het "verloren decennium" genoemd.

Conclusie

Daarentegen wordt een inflatie van 2% door de Fed, de ECB en de meeste economen beschouwd als een gelukkig medium tussen deflatie en buitensporige inflatie. Bedrijven en consumenten worden niet gestimuleerd om hun uitgaven uit te stellen, aangezien de prijzen jaar na jaar stijgen (in tegenstelling tot een deflatoire omgeving). Aan de andere kant is het inflatiecijfer gematigd genoeg om de koopkracht van de consument niet in een onaanvaardbaar tempo te verminderen. Hierdoor kunnen consumenten en bedrijven evenwichtige beslissingen nemen tussen sparen, beleggen en uitgeven. Dit gelukkige evenwicht kan leiden tot een positieve spiraal, die het tegenovergestelde is van de negatieve deflatoire spiraal: naarmate bedrijven en consumenten hun uitgaven opvoeren, groeit het bbp, wat leidt tot meer werkgelegenheid, investeringen en nieuwe economische activiteit.

Zowel de Federal Reserve als de ECB streven naar een inflatiepercentage van 2%. Inflatie wordt gedefinieerd als de stijging van het prijsniveau van alle goederen & diensten in een economie. Het betekent dat je voor hetzelfde pakket goederen en diensten meer betaalt dan vorig jaar. Dit klinkt ongewenst: als je meer betaalt voor dezelfde producten, is je koopkracht gedaald (onder de aanname van constant inkomen & vermogen). Vanuit het perspectief van de individuele consument is dit uiteraard ongewenst. Waarom wordt een inflatiepercentage van 2% dan toch als wenselijk beschouwd door de Fed en ECB, zou je kunnen vragen. Goede vraag!

Deflatie

Om dit te begrijpen, moeten we eerst het tegenovergestelde begrijpen - deflatie. In tijden van deflatie worden de goederen & diensten die je elke maand koopt goedkoper (in tegenstelling tot duurder in het geval van inflatie). Vanuit het perspectief van de individuele consument kan het nu zinvol zijn om sommige uitgaven uit te stellen, aangezien hetzelfde item volgend jaar minder zal kosten. Bijvoorbeeld, bij een deflatiepercentage van 5%, zal een auto die dit jaar $10.000 kost, volgend jaar slechts $9.500 kosten. Met deze kennis zullen de meeste potentiële kopers ervoor kiezen om een jaar te wachten om de auto voor $9.500 te kopen.

De meeste economen beschouwen uitgestelde aankopen als negatief, aangezien de uitgave van de ene persoon de inkomsten zijn van een andere persoon. Als alle economische actoren hun uitgaven zouden uitstellen, zou de totale economische output, gemeten als het bruto binnenlands product (BBP), jaarlijks afnemen. Dit kan leiden tot een zichzelf versterkende negatieve economische spiraal: een lagere economische output impliceert lagere inkomsten voor bedrijven, wat waarschijnlijk zal leiden tot lagere investeringen, ontslagen en meer uitstel van uitgaven. Dit is waarschijnlijk leidt tot verdere krimp van het BBP, meer deflatie, oftewel een negatieve economische spiraal.

Deze negatieve terugkoppelling is precies de reden waarom de Fed en ECB mikken op 2% inflatie. Een recent voorbeeld van een economie die lijdt onder deflatie is Japan. Van 1995 tot 2013 daalden de prijzen bijna elk jaar, wat zijn tol eiste van de economie. In dezelfde periode bedroeg de reële groei van het BBP 18%, tegenover 58% voor de Verenigde Staten. De reële loongroei bedroeg 1%(!), vergeleken met 28% in de Verenigde Staten. Het begin van de deflatiespiraal in de jaren 90 wordt nu in Japan het "verloren decennium" genoemd.

Conclusie

Daarentegen wordt een inflatie van 2% door de Fed, de ECB en de meeste economen beschouwd als een gelukkig medium tussen deflatie en buitensporige inflatie. Bedrijven en consumenten worden niet gestimuleerd om hun uitgaven uit te stellen, aangezien de prijzen jaar na jaar stijgen (in tegenstelling tot een deflatoire omgeving). Aan de andere kant is het inflatiecijfer gematigd genoeg om de koopkracht van de consument niet in een onaanvaardbaar tempo te verminderen. Hierdoor kunnen consumenten en bedrijven evenwichtige beslissingen nemen tussen sparen, beleggen en uitgeven. Dit gelukkige evenwicht kan leiden tot een positieve spiraal, die het tegenovergestelde is van de negatieve deflatoire spiraal: naarmate bedrijven en consumenten hun uitgaven opvoeren, groeit het bbp, wat leidt tot meer werkgelegenheid, investeringen en nieuwe economische activiteit.

Zowel de Federal Reserve als de ECB streven naar een inflatiepercentage van 2%. Inflatie wordt gedefinieerd als de stijging van het prijsniveau van alle goederen & diensten in een economie. Het betekent dat je voor hetzelfde pakket goederen en diensten meer betaalt dan vorig jaar. Dit klinkt ongewenst: als je meer betaalt voor dezelfde producten, is je koopkracht gedaald (onder de aanname van constant inkomen & vermogen). Vanuit het perspectief van de individuele consument is dit uiteraard ongewenst. Waarom wordt een inflatiepercentage van 2% dan toch als wenselijk beschouwd door de Fed en ECB, zou je kunnen vragen. Goede vraag!

Deflatie

Om dit te begrijpen, moeten we eerst het tegenovergestelde begrijpen - deflatie. In tijden van deflatie worden de goederen & diensten die je elke maand koopt goedkoper (in tegenstelling tot duurder in het geval van inflatie). Vanuit het perspectief van de individuele consument kan het nu zinvol zijn om sommige uitgaven uit te stellen, aangezien hetzelfde item volgend jaar minder zal kosten. Bijvoorbeeld, bij een deflatiepercentage van 5%, zal een auto die dit jaar $10.000 kost, volgend jaar slechts $9.500 kosten. Met deze kennis zullen de meeste potentiële kopers ervoor kiezen om een jaar te wachten om de auto voor $9.500 te kopen.

De meeste economen beschouwen uitgestelde aankopen als negatief, aangezien de uitgave van de ene persoon de inkomsten zijn van een andere persoon. Als alle economische actoren hun uitgaven zouden uitstellen, zou de totale economische output, gemeten als het bruto binnenlands product (BBP), jaarlijks afnemen. Dit kan leiden tot een zichzelf versterkende negatieve economische spiraal: een lagere economische output impliceert lagere inkomsten voor bedrijven, wat waarschijnlijk zal leiden tot lagere investeringen, ontslagen en meer uitstel van uitgaven. Dit is waarschijnlijk leidt tot verdere krimp van het BBP, meer deflatie, oftewel een negatieve economische spiraal.

Deze negatieve terugkoppelling is precies de reden waarom de Fed en ECB mikken op 2% inflatie. Een recent voorbeeld van een economie die lijdt onder deflatie is Japan. Van 1995 tot 2013 daalden de prijzen bijna elk jaar, wat zijn tol eiste van de economie. In dezelfde periode bedroeg de reële groei van het BBP 18%, tegenover 58% voor de Verenigde Staten. De reële loongroei bedroeg 1%(!), vergeleken met 28% in de Verenigde Staten. Het begin van de deflatiespiraal in de jaren 90 wordt nu in Japan het "verloren decennium" genoemd.

Conclusie

Daarentegen wordt een inflatie van 2% door de Fed, de ECB en de meeste economen beschouwd als een gelukkig medium tussen deflatie en buitensporige inflatie. Bedrijven en consumenten worden niet gestimuleerd om hun uitgaven uit te stellen, aangezien de prijzen jaar na jaar stijgen (in tegenstelling tot een deflatoire omgeving). Aan de andere kant is het inflatiecijfer gematigd genoeg om de koopkracht van de consument niet in een onaanvaardbaar tempo te verminderen. Hierdoor kunnen consumenten en bedrijven evenwichtige beslissingen nemen tussen sparen, beleggen en uitgeven. Dit gelukkige evenwicht kan leiden tot een positieve spiraal, die het tegenovergestelde is van de negatieve deflatoire spiraal: naarmate bedrijven en consumenten hun uitgaven opvoeren, groeit het bbp, wat leidt tot meer werkgelegenheid, investeringen en nieuwe economische activiteit.